KUNSTENPLATFORM PLAN B

Het onderzoeksplan: Maite Vanhellemont

Mijn werk vertrekt steeds vanuit een maatschappelijke of sociale interesse. Ik raak geboeid door een wereld die zich ver van de mijne bevindt, bijvoorbeeld die van een woonzorgcentrum. Als eerste fase van mijn onderzoek ga ik die sociale ruimte dan voor een langere periode bezoeken. Toch zie ik mezelf niet als documentairemaker. Daarvoor neemt mijn werk een te grote afstand van waar het ontstond. Tussen mijn documentatie van een plek en mijn uiteindelijke werk zitten nog meerdere stappen die voor een kijker niet per se duidelijk zijn. Mijn werk vertelt geen verhalen met een begin en einde, maar toont fragmenten die op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden.

Wanneer ik een nieuw onderzoek start en ergens heen ga, bereid ik me bewust zo weinig mogelijk voor. Natuurlijk informeer ik me wel over de plek waar ik zal verblijven en de mensen die ik zal ontmoeten. Toch probeer ik aan te komen zonder afgelijnd idee over wat ik ga doen. Volgens mij zorgt dit ervoor dat de sociale ruimte zelf het onderzoek vorm doet krijgen. Bovendien zorgt die open houding ervoor dat de mensen waarmee ik in dialoog ga, mijn uiteindelijke artistieke werk diepgaand kunnen beïnvloeden.

In die eerste periode van mijn verblijf documenteer ik vrijwel niets. Ik registreer wat er gebeurt en zoek uit wat me specifiek interesseert. We leren elkaar eerst kennen. Hoe creëer je een situatie van gedeeld vertrouwen? Dat is vaak een best spannend onderdeel van mijn parcours. Pas als dat gelukt is ga ik filmen en fotograferen. Dat materiaal kan vervolgens soms maanden blijven liggen tot ik weet wat ik er precies mee wil aanvangen.

Mijn huidig onderzoek groeide uit een ontmoeting met Marijke en Noël, een koppel uit Bekegem, een dorp in West-Vlaanderen. Ik nam met ons kunstenplatform OUTLINE deel aan de laatste editie van Kunstenfestival PLAN B, dat in 2018 plaatsvond in Bekegem. Voorafgaand aan het festival, gingen we twee weken in residentie in het dorp. Op de vraag of Marijke en Noël ons tijdens deze periode onderdak wilden bieden, reageerden ze eerst terughoudend. Dat bleek later zo te zijn omdat ze niet meteen connectie voelden met de kunsten en het festival en niet goed wisten waaraan ze zouden beginnen. Uiteindelijk gingen ze toch overstag en die kennismaking bleek zo waardevol dat ik nu terug wil gaan om ze uit te diepen.

Marijke en Noël lijken in bepaalde opzichten erg ver van mij af te staan. Ik woon in Amsterdam, een grootstad in Nederland. Zij wonen in Bekegem, een Belgisch dorp met ongeveer duizend inwoners. Ook onze ideeën lopen ver uit elkaar. Over thema’s als Zwarte Piet en immigratie zullen we het waarschijnlijk nooit eens raken. Toch bleek het tijdens ons verblijf mogelijk om in dialoog te gaan met elkaar. Het duurde lang, maar we leerden elkaar kennen en steeds beter begrijpen. Misschien veranderden we zelfs een beetje. Dit staat voor mij symbool voor iets breder. Misschien toont deze beweging van afstand naar nabijheid wel de mogelijkheid om steeds groter wordende sociale afstanden te overbruggen.

Het is voor mij niet de eerste keer dat ik in de rurale ruimte werk. Het is een van de zones die me fascineert omdat het ver van mijn dagelijkse leven staat. Voor mij hoeft het feit dat je onderzoek zich in de rurale ruimte afspeelt niet per se te betekenen dat je totaal anders te werk moet gaan. Sterker nog, ik geloof dat de verschillen tussen de wereld in de stad en die daarbuiten kleiner zijn dan ze lijken. Ik wil van tevoren zo weinig mogelijk bezig zijn met assumpties om op die manier al een aantal vooroordelen te tackelen.

Voor mij moet kunst een vorm van dialoog zijn. Ik geloof niet in de mythe van de individuele kunstenaar die alles op zijn eentje verzint. In het geval van mijn huidige onderzoek worden Marijke en Noël bijna co-auteurs van mijn werk. Omdat ik weer voor een tijdje bij hen zal gaan wonen en deel zal worden van hun dagelijkse routine, zal de uitwisseling tussen onze werelden vorm geven aan mijn onderzoek. Op die manier geeft de situatie waarin ik verblijf mijn werk even sterk vorm als ikzelf. Zonder de plek waar ik ben en de mensen waarmee ik in dialoog treed, bestaat mijn werk niet.

Mede daarom is het voor mij niet voldoende om mijn werk enkel in de gebruikelijke kunstruimtes te delen. Zeker omdat Marijke en Noël daar heel waarschijnlijk nooit zullen komen. Ik wil het werk op een bepaalde manier altijd weer terug brengen naar waar het ontstond en kijk nu al uit om de naar de screening in Bekegem.

Als ik in beelden nadenk over mijn lopend onderzoek, komt deze foto van de tafel van Marijke en Noël vaak terug (zie boven, nvdr.). Het is de keukentafel die Noël op de ochtend van ons vertrek uit Bekegem op zijn eigen manier gedekt heeft. Dit beeld typeert hoe ik de twee Bekegemenaren zie. Toen ik voor het eerst bij hen logeerde, vertelde Noël me dat hij geen ‘moderne man’ was, omdat naar eigen zeggen geen rol opnam in het huishouden. De ochtend waarop we zouden vertrekken was Noël al naar zijn werk vertrokken, maar had hij toch de moeite genomen om de tafel nog even te dekken. Een gedekte tafel zonder borden. Dat is omdat Marijke en Noël dat zo doen: hun boterhammen liggen gewoon op tafel, legden ze ons uit. Ik interpreteer die gedekte tafel nog steeds als een teken van zorg, de eigenheid van Marijke en Noël, en als een miniscuul spoor van verandering die de botsing van onze twee werelden teweeg bracht.


Lees hier meer over Zoals mij gewoon is van Maite Vanhellemont.