Het Onderzoeksplan: Sebastiaan Willemen & Lola Daels
Dit interview is deel van een reeks interviews die gemaakt werden aan de start van Veldwerk II. Ze bieden een blik in de praktijk van de zes deelnemende kunstenaars/collectieven en polsen naar de manier waarop ze aan hun onderzoeksproject beginnen. Op deze website kan je ook de rest van hun traject volgen. Hier aan het woord: Lola Daels en Sebastiaan Willemen over hun project ‘STUWLAND - Landscapes of insfrastructure’.
Tijdens residenties in Marrakech en Teheran onderzochten we al de rol van waterinfrastructuur en diens invloed op de samenleving. Droogte is daar een veel bepalendere factor dan hier. De systemen om water te vervoeren en steden te bevoorraden zijn al sinds mensenheugenis een cruciaal deel in deze samenlevingen. STUWLAND, ons project voor Veldwerk, ontstond tijdens een wandeling die we maakten in de Abruzzen in Italië. Daar stootten we op een betonnen overblijfsel van wat ooit een dam was. Het bouwwerk was overwoekerd en leek door de jaren heen te zijn opgenomen door zijn herstellende, natuurlijke omgeving. Dit fenomeen deed ons nadenken over wat een bizarre en ingrijpende infrastructuren deze dammen zijn. We dachten terug aan onze kindertijd en beseften nu waarom stuwmeren ons altijd al een bevreemdend gevoel gaven. De kale oevers en de hellende bossen die abrupt het artificiële meer induiken zijn alledaagse recreatiegebieden waar men niet bij stilstaat. Nochtans zijn het megastructuren die de menselijke drang om zijn leefomgeving te controleren belichamen. De ruïne van de dam in Italië toonde ons echter de tijdelijkheid van deze altijd veranderende relatie tussen mens en natuur. Tijdens dezelfde zomer als degene waarin we onze wandeling in Italië maakten, gebeurden de desastreuze overstromingen in ons land. Een waterdam in Eupen begaf het op dat moment op een haar na. Dat maakte ons onderzoek enkel urgenter.
Onze eerste stappen in een onderzoek zijn heel eigen aan onze individuele praktijken. Sebastiaan spendeert uren op Google Maps en Earth, op zoek naar interessante landschappen en infrastructuren. Wanneer hij die aantreft, of dat nu in Egypte of het Pajotteland is, duikt hij verder in hun omgeving en ontstaansgeschiedenis. Lola vertrekt vanuit gevonden objecten die ze bijvoorbeeld op straat tegenkomt. Ze onderzoekt hun context en doet materiaalstudies. Projecten die we samen opzetten vertrekken vaak vanuit gezamenlijke wandelingen. We zijn allebei zeer nieuwsgierig en dat brengt ons op nieuwe plekken. Tijdens residenties of reizen wandelen we vaak uren rond om onze omgeving te leren kennen. Tijdens die wandelingen, zo illustreert ook dit traject binnen Veldwerk, valt er ons dan iets op, waarover we niet uitgepraat raken en waarvoor we uiteindelijk een vorm zoeken en hopelijk vinden om het verder te kunnen onderzoeken.
Wanneer zo’n collectieve fixatie ontstaat, proberen we contacten te leggen met ervaringsdeskundigen. Dat kunnen mensen zijn die bijvoorbeeld dagelijks in contact komen met het object of fenomeen waar we op dat moment in geïnteresseerd zijn, maar ook wetenschappers of theoretici. In het geval van dit onderzoek naar dammen is het onmogelijk om een eenduidige stelling in te nemen, daarom zijn die diverse gesprekspartners zo van belang. De impact van dammen op het landschap en op de samenleving is zeer gelaagd en kan vanuit verschillende perspectieven benaderd worden. Enerzijds is er de landschappelijke, wetenschappelijke invalshoek. Anderzijds willen we de menselijke relatie ten opzichte van de infrastructuur onderzoeken. Om de verschillende lagen van de dammen aan bod te laten komen willen we dan ook met verschillende profielen in dialoog gaan. Zo staan op onze lijst van potentiële gesprekspartners zowel bewoners op en rond de dam, als landschapsarchitecten, historici, energie-expert, beleidsmakers en kunstenaars op de lijst.
Om de menselijke relatie tot de dammen te onderzoeken vertrekken we binnenkort voor zeven dagen op fietstocht van dam naar dam. We vragen ons onder andere af hoe mensen zich voelen bij de nabijheid van zo’n massa water, of ze nog mensen kennen die de bouw van de dam meegemaakt hebben, en of door de recente overstromingen hun verhouding met de dam veranderd is.
Wat betekent de term ‘ruraal gebied’ vandaag nog? In België is het bijna onmogelijk geworden om te bepalen waar een stad begint en waar die stopt. Wanneer je echter op zoek gaat naar de mechanismen die de stad draaiende houden, door ze bijvoorbeeld van grondstoffen, voeding of, zoals bij ons project, energie te voorzien, kom je al snel terecht bij wat de rurale ruimte kunnen noemen. De rurale ruimte werd in het verleden door stedenbouwers vaak wat genegeerd, en ondanks een recente inhaalbeweging vormt ze nog slechts een marginaal deel van het debat. Nochtans is het hier dat de grootste klimaatproblemen moeten worden aangepakt. Het beschermen van onze bodems en onze grondwaterpeilen gebeurt niet in de stad maar op het platteland. De stikstofcrisis in Vlaanderen is nog zo een voorbeeld.. Vandaar dat wij in onze kunstenaarspraktijken steeds meer willen focussen op deze voorzieningsruimten en op de infrastructuren en metabolismen die onze leefomgevingen doen draaien.
Hoe geïnteresseerd we ook zijn in het conceptuele, er komt voor ons altijd een beeldend aspect bij kijken. We proberen de waterdammen niet enkel conceptueel te begrijpen, maar door er (digitale) modellen van te maken, ze te tekenen, te fotograferen of letterlijk in kaart te brengen, proberen we ze ook écht te leren kennen. We verzamelen ook beelden die al bestaan, zo zijn er fascinerende beelden van dorpen die weer bloot komen te liggen wanneer een stuwmeer door droogte opdroogt of vonden we een kalender die een amateur dammenfanaat maakte van de dam van Bütgenbach. In die verschillende beelden komen mapping, beeldend onderzoek en documentatie samen. Het is niet onze bedoeling om een standpunt in te nemen voor of tegen dammen. Zoals bij de meeste dingen ligt de ideale situatie waarschijnlijk ergens in het compromis. Wel zou het fantastisch zijn om een installatie te kunnen bouwen of de gesprekken die we tijdens dit onderzoek hadden op de een of andere manier te kunnen presenteren.