Het onderzoeksplan: Tim Theo Deceuninck
Dit interview is deel van een reeks interviews die gemaakt werden aan de start van Veldwerk III. Ze bieden een blik in de praktijk van de deelnemende kunstenaars en polsen naar de manier waarop ze aan hun onderzoeksproject beginnen. Op deze website kan je ook de rest van hun traject volgen. Hier aan het woord: Tim Theo Deceuninck.
Mijn onderzoek voor Veldwerk bouwt verder op mijn interesse in het fotografische apparaat in relatie tot het landschap. Toen ik begon met fotografie was ik heel erg bezig met het analoge: glasplaat, zilvernitraat, collodium,... Een heel chemische boel. Op een bepaald moment was ik bezig met een project rond landschapsfotografie en werd geconfronteerd met het feit dat ik werkte met technieken die giftig zijn voor datzelfde landschap. Vanaf dat moment is mijn hele praktijk een zoektocht geweest naar alternatieven om dat chemisch proces om te keren naar een duurzame praktijk.
In dat onderzoek kwam ik al snel uit op Mary Somerville, een 19de eeuwse wetenschapper uit Schotland. Zij ontwikkelde een fototechnische methode op basis van plantaardig materiaal. Op dat moment waren er allerhande experimenten aan de gang met fotografisch materiaal, en die van Somerville was succesvol maar kwetsbaar. De foto’s waren niet kleurvast en ook reproductie was niet evident. De industriële revolutie was volop bezig en efficiëntie, het produceren op grote schaal werden belangrijke voorwaarden. Bovendien werkte ze in de eerste plaats als wetenschapper en deed er nooit echt artistieke of fotografische producties mee. Daardoor, en door het feit dat vrouwelijke wetenschappers in die tijd amper aandacht kregen, heeft het even geduurd voor ze erkend werd in haar werk. Haar techniek is erg sturend voor mijn proces en manier van werken, maar evengoed voor mijn manier van leven. In de lente ga ik oogsten - vooral klaproos, want die geven een diep contrast- , in de zomer druk ik, en in de winter kan ik zeer weinig doen. Dat geeft me dan weer tijd om te lezen, onderzoek te doen, en de productie van het voorbije jaar te ordenen.
Letter to Mary S., een publicatie van Tim Theo, opgedragen aan Mary Somerville
Met mijn onderzoek voor Veldwerk III wil ik nog een stap verder gaan. Ik wil het landschap niet alleen als materiaal en als thema gebruiken, maar het ook laten beslissen over het kader. De relatie tussen fotograaf en het afgebeelde is dubieus, er zit altijd iets tussen, het is altijd een representatie, een mediatie. Zonder elkaar ben je niets. Daarom wil ik op zoek gaan naar de absolute basis van de fotografie - een zwart gat, de camera obscura - in het landschap: grotten, konijnenholen, erosie,... Op zich zijn dat eerder banale plekken zonder veel betekenis, maar ze werpen wel een directe blik op het landschap waar ze op uitgeven. Laat ik het maar zo stellen: ik medieer een gat, en probeer zo weinig mogelijk te bepalen. Elk gat dat ik tegenkom is een mogelijke camera.
Het is een manier om mijn relatie met het land en de grond te verstevigen. Zo wil ik loskomen van een ge-esthetiseerd landschap. Ik stap weg van de typische fotografische vorm, weg van de industrie, de grondstoffen, de romanticus die het spectaculaire landschap naar de stad wil brengen, maar bijvoorbeeld ook het feit dat een beeld vierkant is. Elk van die zaken zijn beslissingen, er is altijd een vorm van controle. Het juiste tijdstip, de juiste witbalans,... Ik ben op zoek naar een ruwheid. De negatieven zitten letterlijk in het gat, waardoor alles kan transformeren. Een kever loopt over het papier, het kan nat worden, er zijn enorm veel factoren die invloed kunnen uitoefenen, buiten mijn controle om. Ook actoren die geen stem hebben. Dat geeft ruimte aan de vraag hoe ik een stem geef aan de grond, via het landschap, en via een medium. Dat is niet evident en ik probeer er dan ook niet perse een antwoord op te bieden. Maar door op deze manier te werken, dwing ik mezelf wel om er constant mee bezig te zijn.
Een camera van Tim Theo in de holte van een boom © Leontien Allemeersch
De manier waarop ik te werk ga vertrekt vaak vanuit theorie. Daarbij voel ik me minder aangetrokken tot de theorie die fotografie beschrijft als een verstilling of verlamming. Het ‘memento mori’, zoals dat wordt genoemd. Ik wil net het tegenovergestelde doen. Ik wil het levende tonen, het circulaire. Daarvoor vind ik inspiratie bij Susan Sontag, Donna R. Haraway, Tom Lemaire, Robin Wall Kimmerer,... Ook Flussers Towards a philosophy of photography is van groot belang voor mij. Daarin omschrijft hij fotografie als een blackbox waar enorm veel factoren invloed op hebben. Zo legt hij onder andere de vinger op de verwikkeling tussen de farmaceutische industrie en de fotografische industrie.
Zelf schrijf ik graag nadat ik gewerkt heb. Op dat moment denk ik op een veel zachtere manier na over wat het betekent om in een landschap te staan. Het klinkt misschien wat zweverig, maar op zo’n dagen ben ik letterlijk de hele dag bezig met het aanraken van planten. Ik voel de sapstromen in een boom. Normaal gezien sta ik daar wat sceptisch tegenover, maar op dat moment, tijdens het plukken, is er iets in die aanraking die alle theorie overstijgt. En dan schrijf je ook anders, directer. Je blijft minder hangen in concepten.
Fotografie is vaak een onderweg zijn, een zoeken naar plaatsen. Dat betekent veel solitaire wandelingen en trage handelingen. Dat nodigt uit om ook als mens te vertragen. Soms ben ik drie uur bezig met het opmeten van een gat en mijn camera te installeren. Passanten die mij vragen wat ik daar doe geef ik wat uitleg. Meestal krijg ik de vraag terug wat daar dan het nut van is. Daar kan ik niet echt een antwoord op geven. Misschien net dat ze mij die vraag komen stellen? Of omdat het goed is om af en toe eens iets totaal nutteloos te doen?
Wat het rurale precies betekent in mijn praktijk vind ik een moeilijke vraag. Ik heb een tijdje langs straat geleefd in een busje. Ik ging ervan uit dat ik rond zou reizen en de bergen in zou trekken, maar eigenlijk ben ik amper de ‘natuur’ ingetrokken. Ik vond vooral tussenzones en heb mij verdiept in die micro-omgevingen. Een wegberm, een stuk bos tussen de velden waar de beesten en planten zich terugtrekken,... Vroeger verbonden wegen dorpen, nu gaan de wegen om de dorpen heen. Die grote wegen gaan recht door het landschap. Het is een lappendeken waar stad, natuur, het rurale constant met elkaar in verbinding staan. Het Vlaamse landschapstoerisme is daar een sprekend voorbeeld van. Zo heeft de Kruibeekse polder, net buiten Antwerpen, een dam waar ze de getijden van de Schelde simuleren en zo een poldergebied creëren. Ik vind het belangrijk om ons bewust te zijn van die spanning.
De kennis rond organische kleurstoffen en werken met planten staat sterk in verband met het idee van een gemeenschap. Het is een kennis die wordt overgedragen van generatie op generatie, en die in contact staat met onze voorouders. De gemeenschap aanwezig in mijn werk is zowel de gemeenschap van het historische plattelandsleven als de gemeenschap van alle actoren, menselijk en niet-menselijk, in het landschap.
Binnenkort nodig ik alle kunstenaars van Veldwerk III uit om samen met mij de velden in te trekken. Dat wordt een goede oefening om te testen wat het kan betekenen om samen te oogsten voor een fotografisch proces, welke nieuwe verbindingen dit teweeg kan brengen of hoe dit collectieve oogsten kan bijdragen tot nieuwe oogst rituelen. Deze collectieve oogst- en werkmomenten zijn iets waar ik graag verder aan wil werken. In het verleden deed ik reeds veel workshops rond duurzame praktijk (inkt maken, papier scheppen met organisch materiaal, organische ontwikkelaars,…). Dit wil ik graag verder uitbreiden om zo een platform te creëren voor alternatieve (foto)grafische toepassingen, waar het delen van kennis en het maken van nieuwe relaties tussen menselijke en niet-menselijke actoren centraal staat.
Collectief oogsten tijdens een bijeenkomst gehost door Tim Theo © Leontien Allemeersch
Als fotograaf is het vanzelfsprekend om toe te werken naar een eindresultaat, vaak in de vorm van een expositie. Maar in mijn praktijk voelt dat wat wrang. Exposeren is opnieuw in een kader plaatsen, een vorm van esthetiseren. Ik twijfel hoe dat zich verhoudt tot mijn onderzoeksvragen. Misschien vindt mijn werk beter hun plaats in een boek? Het voordeel is dat je dan ook je methode en je proces kan delen. Wanneer ik praat over fotografie praat ik sowieso meer over het hoe, het technische, en niet over de beelden die ik maak. De meeste foto’s die ik maak zijn onderweg gemaakt en hangen heel hard vast aan het moment van verzamelen. In een boek is er meer plaats om dat proces te kaderen. Natuurlijk hebben de beelden ook op zichzelf een kracht, maar ik wil en hoef geen tentoonstellingsfotograaf te zijn. In mijn eerdere expo’s ging ik altijd meer op zoek naar manieren om het format van een expo te verbreden. Zo plaatste ik bijvoorbeeld planten in de ruimte. Dat ik die planten op de opening ook aandacht moet geven, creëert een bepaalde spanning.
Dat is ook het boeiende binnen Veldwerk: het is niet het eindproduct dat telt. Soms gaan mijn negatieven zwart zijn omdat er een lichtlek is, of om een of andere onverklaarbare reden. In het begin zag ik dat als mislukkingen, maar nu niet meer. Het hoort er bij, en er is nooit een verloren dag. De relatie met die plaats is nog steeds tot stand gekomen. Ik kijk er naar uit om dat zachte denkwerk ook over te brengen naar anderen.
Expo van Tim Theo in cc De Schakel, Waregem
Ik heb een speciale band met dit beeld van Henri-Fox Talbot, een van de grondleggers van de fotografie. Dit is zijn atelier, waarin hij contact-afdrukken maakt in vol zonlicht. Het toont voor mij de essentiële relatie tussen natuur-licht en de drang van de mens om deze te capteren. Deze relatie wordt bij de fotografische pioniers gevat in een kwetsbare ambacht die een bepaalde mate van zorg voor de materie vereist. Het doet me vaak denken aan mijn eigen werkplek wanneer ik in volle zonlicht belichting maak.
Tijdens Areaal (lerend netwerk geïnitieerd door Kunstenplatform PLAN B) bij Studio Devet maakten we een mapping van onze praktijk en hoe we werken. Het was interessant om alle zijtakken van mijn proces een plaats te geven. Ook mijn atelier is momenteel een verzameling van opgemeten 'gaten'.