Verzet en protest in Haren: Interview met Laurent Moulin
Laurent Moulin is een gedreven inwoner van Haren en voorzitter van het lokale bewonerscomité. Al jaren zet hij zich in voor de leefkwaliteit van de wijk, die onder druk staat van grootstedelijke projecten. Hij was een van de voortrekkers van het protest tegen de bouw van de mega-gevangenis op de Keelbeeksite. Deze rol verschoof ondertussen naar een meer verzoenende houding, waarbij hij probeert de gevangenis deel te laten uitmaken van het sociale weefsel van Haren. We spraken met Laurent over Haren, de rol van verzet en protest, en zijn rol als inwoner.
Hoe kijk jij als inwoner op dit moment naar Haren?
Als een plek die op een kantelpunt beweegt. De oude Harenaars voelen zich steeds minder zeker, de groene ruimtes verdwijnen en de identiteit van Haren staat onder druk. De vraag is: hoe zorgen we ervoor dat mensen nog zin hebben om Harenaar te zijn? Wat kunnen we doen met wat er is? Dat is voor mij ook de taak van het Wijkcommité: geen nieuwe dingen meer opstarten, maar versterken wat reeds aanwezig is. Voor mij ligt hier nog steeds een grote rijkdom.
Er wordt vaak gesproken over Haren als ‘semi-ruraal’. Wat vind je van die term?
Dat is onzin. Haren is een dorp aan de rand van de stad en heeft zowel een ruraal, industrieel en stedelijk karakter. Het woord semi voegt daar niets aan toe. Er zijn ouderen die nog leven zoals in een dorp en nooit buiten Haren komen, maar daarnaast is er een enorme diversiteit. Ik vind dat dit rurale aspect van Haren best wat meer actief gepromoot mag worden. Ik heb al gedacht aan toeristische initiatieven om dit meer in de verf te zetten, want bezoekers zijn altijd verwonderd over wat Haren te bieden heeft. Het is geen Durbuy, maar het heeft wel zijn eigen charme.
Wat heeft Haren nu nodig?
Haren heeft nog steeds veel te bieden, zoals de moestuinen, Le Pont de Diabolo, de prachtige uitzichten en de vele groene ruimtes die er nog zijn. Het zou goed zijn om te investeren in wat er nog is en dit te behouden en te valoriseren.
Je was een van de gezichten van het protest tegen de gevangenis. Hoe ben je in die rol terechtgekomen?
Ik ben in 2004 in Haren komen wonen en in 2008 begon ik mij te engageren binnen de wijk via het Comité van Haren. Ik organiseerde wandelingen in de groene zones, zoals de Keelbeek. In datzelfde jaar hoorden we over de plannen voor een gevangenis op de plek van de voormalige Wanson-fabriek. Later bleek dat men de gevangenis verder wilde uitbreiden, ten koste van de Keelbeek. Dat voelde als een enorme leugen van de overheid.
Fotocredit: Keelbeek Libre, CC-BY-SA
Hoe betrokken jullie anderen bij de strijd in Haren?
In 2012 richtten we de beweging ‘Haren Buiten’ op, een separatistische groep die autonomie voor Haren wilde bespreken. We organiseerden informatiesessies waar mensen hun mening konden vormen over het gevangenisproject. Zo ontstond een gedeelde identiteit in onze strijd. We waren niet zomaar een comité tegen de gevangenis; we waren al langer bezig met nadenken over de toekomst van Haren.
Waren jullie per definitie tegen een gevangenis?
Niet noodzakelijk. We waren bereid om te onderhandelen over een kleinere gevangenis en over het concept. Wat mij vooral aantrok, was de reflectie eromheen. Zo ontstonden initiatieven zoals ‘Les Patatistes’, waarbij we aardappelen plantten op de site en de buren elkaar leerden kennen. Dit leidde uiteindelijk ook tot de ZAD-beweging (Zone à Defendre, vorm van activisme waarbij bedreigd natuur- of landbouwgebied permanent wordt bezet om te voorkomen dat het verloren gaat nvdr). Die betrokkenheid gaf me energie, maar ook frustratie. De politiek en de Regie der Gebouwen schoven de verantwoordelijkheid op elkaar af, zonder transparantie. Dat toonde voor mij aan dat er een fundamenteel probleem is met hoe we omgaan met onze middelen.
Hoe was het om zij aan zij actie te voeren met een radicale beweging als de ZAD?
Dit was niet voor iedereen even makkelijk. Sommigen voelden weinig connectie met het activisme van deze beweging. Er verscheen al eens graffiti in het straatbeeld, en dat zorgde voor verzuring. Je verliest ook veel tijd, want er zijn veel tegengestelde ideeën en belangen: de ene protesteert vooral tegen de gevangenis, de andere voor het behoud van de groene ruimte, enzovoort.
Ik schipperde tussen deze twee werelden. Wij babbelden met politiekers, pers en politie, wat door sommigen als verdacht werd gezien. Voor hen was enkel directe actie goed genoeg. Vroeger was ik eerder kritisch tegenover dit soort disruptief activisme. Zo was er bijvoorbeeld een inval in de bureaus van de architect van de gevangenis, waarbij de maquette werd vernietigd. Dat soort protest steunde ik niet. Nu snap ik dit echter beter: een steen door een ruit gooien kan een discussie herlanceren.
Hoe heeft de strijd tegen de gevangenis de gemeenschap beïnvloed?
Enerzijds zijn er sterke banden ontstaan tussen mensen die zich samen hebben ingezet. Anderzijds heeft het protest ook vermoeidheid en burn-outs veroorzaakt. Veel mensen voelen het als een nederlaag, want de groene ruimte is weg. Dat brengt zowel verbondenheid als teleurstelling. Sommigen hebben het gevoel dat ze veel gemist hebben door zich zo hard in te zetten voor iets dat in hun ogen geen resultaat heeft opgeleverd.
In mijn ogen hebben we echter wel de morele strijd gewonnen. We hebben vanaf het begin gewaarschuwd dat dit project een slecht idee was. De gevangenis is er gekomen, maar we hebben wel de vinger op de wond gelegd. We toonden aan dat er effectief geen steun was voor het project, noch vanuit de politiek, noch vanuit experts. Ik ben trots dat ik me heb kunnen verzetten tegen zo’n gigantisch systeem, maar uiteraard maakt het me ook verdrietig dat er nu mensen opgesloten zitten en vergeten worden.
Wat is er volgens jou gewonnen?
Haren is op de kaart gezet. De strijd heeft geleid tot initiatieven zoals Fruity Haren en Solid’Haren. Het protest heeft ons vijf jaar uitstel opgeleverd, en in die periode hebben we veel georganiseerd op de Keelbeek-site, zoals concerten en discussies. ‘Resistance is fertile’ werd een belangrijk motto. Ondanks de uiteindelijke bouw van de gevangenis heeft deze strijd de mentaliteit veranderd. Hopelijk zal de politiek nu twee keer nadenken voordat ze weer zo’n project opstart.
Ik denk graag dat we erin geslaagd zijn om mensen te laten beseffen dat ze wel degelijk macht hebben. Stempels als anarchist of activist zijn ongevaarlijk. Het is pas wanneer “de burger” zich kwaad maakt dat er iets als macht ontstaat. Dat hebben we hier goed gevoeld. Bovendien stopt het niet hier. Met het Haren Observatory vragen we ons af wat we in de gevangenis zelf kunnen veranderen.
Wat is de rol van het Haren Observatory precies?
Dit collectief blijft de gevangenis kritisch volgen. We hebben van bij het begin gezegd: u heeft uw blok gebouwd, maar het debat over het gevangeniswezen blijft bestaan. Burgers hebben hier een rol in te spelen. We willen blijven observeren en bewijzen dat de kritiek gegrond was.
In juni doen we ook een buurtfeest om de bezoekers en het personeel te ontmoeten. Een hoop die we koesteren is dat de gevangenis ook in wisselwerking treedt met het verenigingsleven in Haren. Dit zou natuurlijk wel makkelijker gaan als het een kleine gevangenis was.
Zijn er nog andere acties gepland?
We zoeken verbindingen met andere initiatieven en sturen persberichten uit. Participatie blijft een strijdpunt. Bij veel projecten, zoals de heraanleg van de Verdunstraat, hebben ze geluisterd maar niets met onze opmerkingen gedaan. De basisbeslissingen liggen vaak al vast, wat participatie oneerlijk maakt. Mensen denken snel dat als de overheid een project goedkeurt, het wel nodig zal zijn. Dat maakt het moeilijk om mensen te overtuigen.
Wat heb je geleerd uit deze strijd?
Op menselijk vlak heb ik veel geleerd over de gedetineerden. Ze hebben buren nodig en zijn mensen zoals wij, die minder geluk hebben gehad. Wat participatie betreft: vergaderingen en gesprekken geven energie. Ik heb ingezien dat er geen slechte ideeën zijn, zolang er maar energie achter zit. Zelfs acties waar ik niet achter stond, zoals vernieling, hebben soms geleid tot belangrijke discussies.
Wat kunnen anderen in Haren hieruit meenemen?
Dat Haren deel is van Brussel, maar ook zijn eigenheid heeft. Het dorp is rijk aan wandelroutes, natuur en geschiedenis. Het blijft belangrijk om mensen te verbinden. Sommigen wandelen door Haren en zeggen op een bepaald moment “Hier in deze straat woont niemand van haren”. Dat is jammer. We moeten blijven zoeken naar nieuwe manieren om het gemeenschapsgevoel te versterken. De volgende generatie moet nieuwe initiatieven kunnen creëren. Ik wacht op het juiste moment om dat te ondersteunen.
